Aanstaande dinsdag en woensdag is Den Haag het decor van de NAVO-top, een bijeenkomst die nu al bekendstaat als de grootste veiligheidsoperatie in de Nederlandse geschiedenis.

De totale kosten voor de organisatie bedragen maar liefst 183,4 miljoen euro. De vraag is: wie betaalt die rekening?

Het is de duurste topconferentie ooit gehouden op Nederlandse bodem, zeker wanneer men kijkt naar de daadwerkelijke vergadertijd van de internationale leiders. Omgerekend betekent dit dat de bijeenkomst ongeveer een miljoen euro per minuut kost. "Hierbij wordt rekening gehouden met de daadwerkelijke tijd die regeringsleiders aan het vergaderen zijn."

Nederland is als gastland verantwoordelijk voor de organisatie van het evenement, en daarmee ook voor het grootste deel van de kosten. De ministeries van Buitenlandse Zaken, Defensie en Justitie en Veiligheid dragen deze uitgaven – met andere woorden: de Nederlandse belastingbetaler betaalt. Toch hoeft Nederland niet alle kosten zelf te dragen. "De NAVO betaalt haar eigen gemaakte uitgaven. Denk daarbij aan hotelkosten voor NAVO-medewerkers. Ook de kosten van de beveiliging van de zalen waar staatshoofden en regeringsleiders vergaderen, komen niet voor rekening van Nederland."

Ondanks de hoge kosten, biedt het evenement ook kansen. Nederland krijgt internationale aandacht en de top biedt economische impulsen, met name voor de Haagse horeca. Er worden ongeveer 8.000 bezoekers verwacht, waaronder regeringsleiders, diplomaten, ondersteunend personeel en journalisten. Dit betekent volle hotelkamers, drukke restaurants en meer bestedingen in de stad.

De uiteindelijke vraag blijft of de baten opwegen tegen de investeringen. "Of de kosten uiteindelijk opwegen tegen de baten, zal pas in een later stadium kunnen worden bepaald." Pas na afloop zal blijken of de investering voor Nederland ook echt vruchten afwerpt.