Nederland's ministerie van Defensie heeft ambitieuze plannen om het aantal mensen in de krijgsmacht aanzienlijk te verhogen. Waar eerder werd gesproken over 100.000 medewerkers, wordt nu het doel van 200.000 genoemd, inclusief militairen, civiele functies en reservisten.

Het nieuws werd recentelijk onthuld tijdens een overleg tussen vakbonden, werkgevers en werknemers, waarbij staatssecretaris Tuinman het nieuwe aantal noemde. Hoewel Tuinman nog geen commentaar heeft gegeven, wordt een brief aan de Tweede Kamer verwacht die meer details zal bevatten.

Met deze plannen in gedachten is de kans groot dat Nederland overweegt de opkomstplicht opnieuw in te voeren. Dit zou betekenen dat jongeren weer verplicht zouden kunnen worden om zich aan te melden voor de krijgsmacht. Hoewel de dienstplicht formeel nog bestaat, is deze sinds 1997 opgeschort, en moeten jongeren zich niet langer melden. Volgens defensie-experts kan een herinvoering van de opkomstplicht een mogelijke oplossing zijn om de geplande reservisten te werven.

De staatssecretaris kijkt naar Zweden als voorbeeld voor het werven van jongeren. In Zweden worden 17-jarigen verplicht een enquête in te vullen over hun motivatie en vaardigheden. Daarna worden ze uitgenodigd voor fysieke en mentale tests. Als er nog tekorten zijn, kan de opkomstplicht weer ingevoerd worden. Dit model heeft bewezen succesvol te zijn in Zweden, waar 110.000 jongeren dit jaar de enquête invullen. Het zou in Nederland vergelijkbare resultaten kunnen opleveren.

Opkomstplicht als serieuze optie

Volgens vakbondsvertegenwoordiger Jean Debie kan de opkomstplicht op termijn een serieuze optie worden als het aantal vrijwilligers te laag blijft. Defensie-expert Dick Zandee is het hiermee eens: "De ambitie is goed, maar zonder verplichtingen wordt het moeilijk om snel genoeg het gewenste aantal reservisten en beroepsmilitairen te werven." Hoewel de opkomstplicht momenteel niet in beeld is, wordt het steeds realistischer om deze weer in te voeren als de wervingsproblemen aanhouden. Het is overigens niet de eerste keer dat dit soort gesprekken gevoerd worden